Zo’n 20 jaar geleden ben ik een klein bedrijfje begonnen. Moet je je niet te veel bij voorstellen. Meer een soort side hustle, een uit de hand gelopen grap. Het heet Safari-joggen. Met hardlopers op pad op de Veluwe, op zoek naar wild. In de vroege ochtend of in de schemer. Wilde zwijnen, herten en ander bosvolk spotten. We rennen inmiddels met vier gidsen en ik ben de enige loser die de wolf nog niet heeft gezien.
We doen het voor de lol. Als het om het geld zou gaan, had ik beter een krantenwijk kunnen nemen. Het is vooral leuk. Enthousiaste lopers uit het hele land maken er vaak een weekendje Arnhem van. We zijn al een keer uitgeroepen tot het leukste kleine uitje van Nederland en zelfs National Geographic is mee geweest.
Majestueus edelhert
Inmiddels hebben we al heel wat bijzondere runs meegemaakt. Zelfs tochten op blote voeten, met buggy’s, met slechtzienden, een vrijgezellenfeestje met papieren geweien en een keer een dating club. Het is in feite niet meer dan de combinatie van hardlopen en wild spotten. Hoe simpel kan het zijn, maar het is magisch. Als de nevel over de hei hangt en een majestueus edelhert met groot gewei tegen het paarse ochtendgloren afsteekt, dan kan ik daar de hele dag van genieten.
Tot zover al het positieve nieuws. Gisterochtend had ik mijn eerste negatieve ervaring na al die jaren. Ik was deze keer in mijn eentje aan het safari-joggen. Vanaf het fietspad spotte ik een roedel herten en ik probeerde dichterbij te komen. Ik sloop naar een boom en ging zwetend op mijn hurken zitten tussen het hoge gras. Het wild heeft niets in de gaten. In mijn ooghoek zie ik twee oudere dames aan komen fietsen. Ik wil mijn enthousiasme delen en ze deelgenoot maken van de prachtige edelherten op een paar meter afstand. Ik wenk de dames passievol om mijn kant op te komen. Ik roep ‘kom hier, kom hier’, zonder geluid te maken. Ze hebben geen oog voor de imposante grazers, maar mij zien ze wel.
Dan bespeur ik de angst in hun ogen. Ik wil met gebaren uitleggen dat ze het verkeerd begrijpen en ik wijs vertwijfeld nog eens overdreven naar de herten. Maar het is te laat. Ze staan allebei op uit hun zadel en beginnen als een bezetene te fietsen met af en toe een vluchtige blik over de schouder. En het wild stuift weg.
Als ze op veilige afstand zijn, zie ik éen dame driftig een telefoonnummer intoetsen en de ander hoor ik roepen: ‘Viespeuk!”
Ik heb er de hele dag toch een beetje last van gehad.
(dit artikel verscheen eerder in ITchannelPRO magazine 2025-02)