Begin december verscheen de korte melding dat in Duitsland de frequenties voor het gebruik van DECT telefoons tot 2035 zijn gegarandeerd. Weinig opwindend voor de Nederlandse markt, maar wel een van de weinige keren dat die vier letterige afkorting in de mail verschijnt.
In Nederland wordt DECT ook gebruik en naast SNOM is er nog een handvol aanbieders. Voorheen waren dat er veel meer, maar bij een dalende markt voor “vaste” toestellen is het logisch dat de aanbodkant krimpt.
DECT toestellen zijn sinds 1992 toegestaan. Met een korte vertraging, want zakelijke modellen kregen voorrang, verschenen toestellen bestemd de consumentenmarkt. Baanbrekend, want eindelijk was er een legale optie voor draadloos bellen binnenshuis. Kort daarop verschenen de eerste toestellen met een geïntegreerd antwoordapparaat. DECT was nooit de goedkoopste optie, maar wel een met de meest moderne foefjes.
De vraag naar DECT was hier aanvankelijk groot, want in Nederland was de T-65 verplichting losgelaten en anderen dan alleen het voormalige-staatsbedrijf voor telefonie mochten toestellen gaan verkopen. Bouwmarkten, Kwantum, BCC, Vroom & Dreesmann en Blokker, elk met een behoorlijke fysieke footprint, deden goed zaken met DECT toestellen.
Verlies consumentenmarkt
Voor DECT aanbieders is de consumentenmarkt inmiddels zo goed als verloren terrein. De afname van het aantal vaste aansluitingen zal blijven doorgaan. Wat er nu aan toestellen in gebruik is kan nog jaren mee. Het aantal aanbieders van toestellen voor die markt is niet meer zo heel groot en dat geldt eveneens voor het aantal verkooppunten. Van de vijf genoemde punten zijn er drie failliet.
Dat DECT meer is dan een label voor snoerloze telefoons is en was voor de consumentenmarkt nooit echt belangrijk. Voor meer zakelijke toepassingen is dat wel een belangrijk punt om te weten. DECT heeft een aantal voordelen en alleen al om die reden is het logisch dat de buren er nog 10 jaar gebruik van mogen maken.