De uitrol van glasvezel blijft in Nederland onverminderd op stoom, maar aan de horizon verzamelen zich enkele donkere wolken. Dit is een van de belangrijkste conclusies van de nieuwste editie van Nederland op Glasvezel, het jaarlijkse overzichtswerk van ontwikkelingen in de Nederlandse glasvezelmarkt van de Fiber Carrier Association (FCA).
Veel reden tot optimisme
“Er is veel reden tot optimisme. ” constateert Andrew van der Haar, directeur van de FCA. “Maar we moeten alert blijven en niet tevreden achterover leunen. Waar het slechts 5 jaar geleden nog heel onzeker was of voor 2030 ieder huishouden een glasvezelaansluiting in de meterkast zou hebben, komt dit doel nu binnen bereik. We hebben ons er als sector hard voor gemaakt om obstakels weg te nemen en samenwerking te bevorderen om dit te bereiken. Het resultaat mag er zijn, maar we hebben ook te maken met onvoorziene ontwikkelingen zoals overbouw.” Van der Haar doelt hiermee op de vele gemeenten waar twee of meer aanbieders ieder hun eigen glasvezelnetwerken aanleggen.
Hoewel het eigenaren van netwerken vrij staat om daar aan te leggen waar zij kansen zien, ziet Van der Haar dat de aanleg van meerdere netwerken in een gemeente de consument niets oplevert. “Je kunt je afvragen wat de waarde is voor de gebruiker om meerdere glasvezelaansluitingen in de meterkast te hebben. Het is zowel technisch als vanuit het oogpunt van gezonde marktwerking niet nodig om fysieke glasvezelnetwerken dubbel of zelfs triple uit te voeren. Het is al heel lang een goede praktijk dat de eigenaar van een netwerk die op basis van ‘open access’ ter beschikking stelt aan dienstenaanbieders. Zo kunnen bijvoorbeeld verschillende internet providers of andere IP–diensten gebruikmaken van hetzelfde fysieke netwerk. En technisch gezien is het helemaal niet nodig om dubbele netwerken te hebben, want de capaciteit van glasvezel is zo groot dat er geen sprake kan zijn van problemen met bandbreedte, zoals bij netwerken die op andere mediums zoals koper gebaseerd zijn. De doorsnee consument heeft voldoende aan één aansluiting en heeft geen enkele prikkel om via twee netwerken diensten af te nemen.”
Nederland blijft koploper op gebied van connectiviteit maar moet tandje bijzetten
Hoewel er nog altijd vraagtekens gezet kunnen worden bij de dubbele aanleg, ziet Van der Haar ook dat er sprake is van een voldongen feit. “We blijven ons als brancheorganisatie kritisch opstellen tegenover deze praktijk, maar we moeten ook realistisch zijn. Een aantal netwerkaanbieders heeft de rekensom gemaakt en besloten dat glasvezel de toekomst heeft in de gebieden die zij servicen. Dat kunnen we natuurlijk alleen maar toejuichen, want we wijzen er al langer op dat oudere technieken aan het einde van hun levensduur raken en dat innovatie alleen mogelijk is op basis van glasvezel. We zijn dan ook blij met de enorme versnelling die we de afgelopen jaren zien op het gebied van de aanleg van glasvezel. We zien dat bijvoorbeeld ook al terug in de Digitale European Society Index (DESI) van 2022, waarbij Nederland weer gestegen is op het gebied van connectiviteit, zoals ook in ons rapport is beschreven.”