Microsoft verlengt de levensduur van zijn servers en netwerkapparatuur in zijn cloudinfrastructuur van vier naar zes jaar. Dat heeft het bedrijf uit Redmond verklaard tijdens de presentatie van de kwartaalcijfers. Daarmee zijn er nu drie hyperscalers die aangeven langer met hardware te doen.
Tempo innovaties verlaagd
Waarom de levensduur niet eerder is verlengd heeft een paar simpele redenen. Om te beginnen waren er de afgelopen 10+ jaren nog regelmatig grote sprongen bij de techniek mogelijk. Snellere CPU’s, beter geheugen, meer bandbreedte. Elk van die verbeteringen had een prijskaartje, maar dat liet zich snel terugverdienen.
Inmiddels is het tempo van innovaties van componenten en hele devices verlaagd. Het wordt steeds lastiger meer snelheid of hogere prestaties te behalen tegen een prijs die klanten bereid zijn te betalen.
In dit geval is een belangrijk detail dat de drie hyperscalers veel werken met hardware die speciaal voor hen is ontworpen. De meerwaarde van wat mogelijk is met de nieuwste techniek kan hen dus niet meer overtuigen de economische levensduur te beperken tot drie of vier jaar. Dat is dus een belangrijk signaal ook voor de andere (gebruikers van) datacenters.
Leveringsproblemen en milieu
Dat signaal is echt veel belangrijker dan de terechte verwijzingen naar de leveringsproblemen en gestegen kosten voor IT componenten.
Daarnaast is dit een positief signaal met betrekking tot de milieu voetafdruk, afgegeven door de hyperscalers. Langere levensduur betekent minder CO2 uitstoot. Voor wie dit ook een prettige ontwikkeling is, zijn alle wederverkopers van gebruikte hardware. Zij kunnen nu wijzen naar de grootste en bekendste verbruikers van hardware. Als Google, AWS en Microsoft er al geen problemen mee hebben servers zes jaar in een rack te laten hangen en dagelijks te gebruiken, waarom zou dat voor een gewone gebruiker wel problematisch moeten zijn?