De verbod nieuwe datacenters te bouwen in Amsterdam heeft grote gevolgen voor Liander. In een persbericht dat de netwerkbeheerder deelde staat uitgelegd dat er 125 miljoen Euro minder hoeft te worden uitgegeven.

Amsterdam op slot voor de sector is slecht voor de economie zeggen de meeste datacenter bedrijven. Geen datacenters erbij, betekent meer ruimte om andere bedrijven en natuurlijk woningen zegt het gemeentebestuur.
Steuntje in de rug
Dat Liander in het persbericht het grote bedrag noemt dat nu wordt “bespaard” zal indruk maken. Voor de lokale politiek is het een prettig steuntje in de rug. Zo is het argument (deels) ontkracht dat de stad datacenters dwarsboomt. Als een netwerkbeheerder zoveel moet investeren om een bepaalde sector te behangen dan gaat dat schuren en leidt het vragen.
Die zijn in de gemeenteraad al eens voorbijgekomen en gaan over de netto bijdrage van dit soort bedrijven aan de lokale en nationale economie, of ze überhaupt wel belasting betalen en hoeveel elke burger via zijn stroomrekening betaalt zodat Liander aan de wensen van de sector kan voldoen.
Ruimte
Het andere punt dan Liander aanstipt, en dat direct door de wethouder is overgenomen, gaat over de grond. Een onderstation, waarvan er nu dus vooralsnog drie minder nodig zijn, is gemiddeld meer dan 50 meter lang. Wie zit er in de stad te wachten op een gebouw van die omvang in zijn buurt en waar is er sowieso nog ruimte voor. Die ruimte is meer dan de de vierkante meters, wat er onder de grond verplaatst moet worden om een onderstation in te passen is ook indrukwekkend.
Iedereen blij?
De conclusie kan dus zijn dat Liander blij is met het bouwverbod, de gemeente ook en de bewoners en alle bedrijven die geen datacenter zijn er van profiteren. Maar let op: het bouwverbod is niet oneindig. In dit artikel staat dat de wethouder aanstuurde op een bouwstop tot 2035. Daarnaast: Liander geeft duidelijk aan hiermee niet alle problemen als sneeuw voor de zon zijn verdwenen. Het is meer dat de druk op de ketel is verlaagd.