Tot ver over de landsgrenzen weet men dat er in Amsterdam geen ruimte is voor datacenters en andere grote verbruikers omdat het stroomnet vol zit. Dat speelt sinds ongeveer 2016 en sindsdien is er toch wel wat veranderd. Het wordt tijd dat aan beide zijden van de grens duidelijk te maken.
Amsterdam
Vorige week maakte Liander de resultaten bekend van het in de regio Amsterdam gehouden congestieonderzoek. Dat betekende goed nieuws voor 60 bedrijven, de aanvragen die zij hebben gedaan kunnen in behandeling worden genomen. De wachtlijst neemt daardoor met een zesde af.
Liander is er in geslaagd 91 megavoltampère meer capaciteit te leveren. Bijzonder daarbij is dat daarvoor eigenlijk geen schop de grond is ingegaan. Via modellen en simulaties is een manier gevonden de bestaande infrastructuur slimmer in te zetten. En dan blijkt er dus opeens meer ruimte te zijn door gedacht.
Dat is trouwens niet het hele verhaal. Wat ook speelt is dat sommige afnemers de geclaimde afname van stroom niet waarmaken. Daardoor is de theoretische piekbelasting van het netwerk te lang te hoog ingeschat. De link met de datacentersector is hier evident, als is dat niet het enige type bedrijf dat hier schuld aan is.
Lansingerland
Minder goed nieuws komt er uit Lansingerland. Daar trekt Stedin aan de bel. Het lokale net zit er propvol. Ook hier is congestieonderzoek doorgevoerd en de resultaten zijn compleet anders dan in de regio Amsterdam. In Lansingerland (en Pijnacker-Nootdorp) is er op vier plekken zoveel teruglevering van zelf opgewekte stroom dat de grens is bereikt.
Dat is niet het hele verhaal. In twee van de vier gebieden is er ook nog eens sprake van meer vraag dan aanbod. Dat lijkt vreemd, maar het draait hier om pieken. Er zijn pieken in de teruglevering die het net niet meer aan kan in die regio en tegelijk zijn er pieken in de afname. Uiteraard vallen die tijdstippen niet samen.
Lansingerland en Amsterdam hebben problemen met het stroomnet, maar de twee zijn onvergelijkbaar. Als grap is wel eens opgemerkt dat datacenters maar naar het kassengebied moeten verhuizen, want daar is genoeg stroom en de restwarmte is er welkom. De bevindingen van Stedin geven aan dat dit geen reële optie is. Het is zelfs nog erger. In dat betreffende gebied zou de inzet van restwarmte op dit moment waarschijnlijk de onbalans alleen maar verergeren. Het stroomnet blijft voor verrassingen zorgen.
