Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) heeft vandaag in een Kamerbrief bekend gemaakt dat drie bedrijven frequentieruimte hebben verworven bij de Nederlandse veiling van landelijke 5G-netwerken.
De vandaag geëindigde veiling heeft in totaal 174,4 miljoen euro opgebracht. De vergunningen kennen een looptijd van ruim zestien jaar tot en met 31 december 2040. Drie deelnemers waren tot de veiling toegelaten. Per deelnemer kon tot maximaal veertig procent van het totaal aan beschikbare frequenties worden binnengehaald. Dit gold ook bij de vorige veiling in 2020. Dat betekent dat er frequentieruimte beschikbaar was voor minimaal drie aanbieders. Zo blijft er voldoende concurrentie op de telecommarkt, die leidt tot kwaliteit, innovatie en redelijke prijzen voor consumenten en bedrijven. Ook geldt er een ingebruiknameverplichting voor elke vergunning.
Niet-geveilde frequentieruimte beschikbaar voor private, lokale 5G-netwerken
Er blijft 2×50 Megahertz (van de totale 400) in deze 3,5 Gigahertz-band beschikbaar voor private, lokale 5G-netwerken. Bedrijven en andere organisaties kunnen hiermee zelf of in samenwerking virtual reality gebruiken of slimme, complexe apparaten zoals zelfrijdende voertuigen of robots in fabrieken aansturen. Deze 2×50 Megahertz is niet bij deze veiling verdeeld, deze vergunningen kunnen rechtstreeks worden aangevraagd.
Hoogwaardige mobiele dekking
Bij de eerdere veiling in 2020 heeft het kabinet al hoogwaardige mobiele dekking vastgelegd met een dekkingseis op 98% van de oppervlakte van elke Nederlandse gemeente. Ook gelden daarin normen voor de minimale snelheid op de uiterste randen van een mobiel netwerk. Door deze eisen komt de Nederlandse mobiele internetsnelheid op gemiddeld meer dan 100 Megabit per seconde (Mbps) waardoor consumenten en bedrijven ongestoord kunnen werken, zakendoen en communiceren. De maximumsnelheid nabij een netwerkantenne ligt zelfs nog eens twintig keer zo hoog (boven 2 Gigabit per seconde). De geveilde 3,5 GHz frequenties gaan deze hoogwaardige dienstverlening verder ondersteunen.
(bron)