Grotere gebruikers van IT zijn het gewend na verloop van tijd de harde schijven te (laten) vernietigen. Dat is voor hen de enige manier om zeker te zijn dat geen data wordt gelekt. Deze houding is begrijpelijk, m,aar staat wel een duurzamer IT gebruik in de weg.
Het onderwerp wat te doen met oude of defecte harde schijven is net zo oud als harde schijven zelf. Iedereen kent wel voorbeelden van HDD’s met data die via online marktplaatsen of de vuilnisemmer in de handen van journalisten zijn belandt. De gevolgen kunnen groot zijn voor zowel de personen die hier de fout in gaan als de personen waarvan de data op deze wijze is gelekt.
Grotere organisaties besluiten niet voor niets standaard de schijven door een professioneel bedrijf te laten afvoeren. Wat er na dat afvoeren gebeurt verschilt per opdrachtgever. Organisaties die onder een vergrootglas liggen, zoals banken of ziekenhuizen, zullen er op staan dat alles door de shredder gaat. Anderen gaan er mee akkoord dat de schijven grondig worden gewist en daarna als refurbished in de markt worden gezet.
Voor harde schijven met defecten is het door de shredder halen de meest voorkomende oplossing. Wat er overblijft aan restmateriaal kan worden gescheiden en als granulaat, grondstof weer opnieuw worden gebruikt. Dat klinkt als een goede oplossing, maar er kleven bezwaren aan. Om te beginnen is de plek waar de schijven worden vernietigd niet gelijk aan de locaties van productie. Er zijn misschien vijf landen waar harde schijven worden gemaakt, het door de shredder jagen van de exemplaren gebeurt overal te wereld. Het granulaat op de plek van bestemming krijgen is omslachtig en duur.
Seagate
Dit probleem is al jaren bekend. Het is ook al jaren terug dat een team van onderzoekers is gaan nadenken over een betere oplossing. Dit project is indertijd gestart met ondersteuning van Seagate en Google. De eerste is de grootste leverancier van harde schijven aan het zoek- en advertentiebedrijf, logisch dus dat die samen iets aan dit afval probleem wilden doen.
Uit de eerste presentaties en documentatie blijkt dat men heeft gekozen voor het demonteren van de harde schijven. Op die manier is niet alleen mogelijk werkende van kapotte delen te scheiden. Het is ook de eerste stap op weg naar het scheiden van de grondstoffen.
De kosten voor deze methode waren en zijn natuurlijk hoger dan het in de shredder gooien. Maar er is de afgelopen tijd wel iets veranderd waardoor de businesscase nu anders is. Hoge grondstofprijzen is een factor die nu een rol speelt, hogere transportkosten zijn ook belangrijk. Wat de partijen niet benoemen is dat de vraag naar harde schijven fors is gedaald. Ook dit heeft gevolgen voor het optuigen van een systeem voor hergebruiken van harde schijven of de onderdelen daarvan.
De olifant in de kamer die nu pas zichtbaar wordt is echter iets heel anders. De komende jaren moet “iedereen” met een groter IT gebruik gaan rapporteren over zijn milieuvoetafdruk. Voor hyperscale datacenters gaat dat een behoorlijke exercitie worden. Hoe efficiënt ze ook draaien, puur door de omvang zijn het grootverbruikers van grondstoffen.
OCP
Het is dan ook geen toeval dat onder de vlag van OCP afgelopen zomer een document is verschenen dat beschrijft hoe harde schijven na einde gebruik beter kunnen worden ingezet. Elk van de opties is in het rapport voorzien van een waarde voor het besparingspotentieel van elk van de facetten van de productie, inclusief transport.
Dit is daarmee een zeer interessante ontwikkeling voor een prodcut dat iedereen kent en ook wel eens moet vervangen. In 2018 werden er trouwens in Amerikaanse datacenters 20 miljoen (!) harde schijven vervangen. Het gaat dus om enorme aantallen en alleen al daarom een ongekend besparingspotentieel. Ook voor de kleinere IT gebruiker kan het zinvol zijn langs deze route het CO2 uitstoot en andere vormen van milieubelasting te verlagen.