Dansen, hossen, bier drinken en veel te hard onzin schreeuwen in het oor van een andere feestvierder. Dat is wat ik deed op 7 maart jl. toen we carnavalsvereniging ‘De Tomaat’ het laatste eresaluut gaven. We feestten alsof ons leven er vanaf hing en alsof we de zondvloed voelden naderen. Badend in zweet en onschuld. En ongelofelijk naïef. We hadden geen enkel idee wat ons een week later te wachten zou staan.
Nu, eind 2020, terwijl de kruitdampen nog lang niet zijn opgetrokken, probeer ik terug te blikken en zaken in perspectief te plaatsen. Maar verbijstering en verwondering buitelen over elkaar heen.
De verbijstering als ik mezelf in een langgerekte flashback de A12 op en neer zie worstelen. Een holle blik naar de auto voor me in kilometerslange files. Het kostte me 25 jaar en een virus om er achter te komen dat ik jaren van mijn leven heb verprutst aan doelloos zitten, het milieu belasten en luisteren naar ‘Evers staat op’. 2020 was een spiegel van reuzeformaat.
Ik voel de verwondering als ik nadenk over aanpassingsvermogen en de perceptie op wat ‘normaal’ is. Een premier die een jaar geleden het ‘nog verschrikkelijk’ vond om de 100 km maatregel voor snelwegen in te voeren. Diezelfde overheid schuift nu zonder blikken of blozen aan bij mijn keukentafel. En ik vind het nu prima vind dat zij bepaalt dat ik de feestdagen niet met mijn familie ga vieren. Ik betrap me op de makkelijke acceptatie en de gedachte om nu maar meteen door te halen. Tabaksindustrie, vuurwerk, legbatterijen en CO2 uitstoot. Als we dan toch bezig zijn.
En dan is daar de hoop. De hoop om weer in een afgeladen kroeg een oor vol te schreeuwen. Dit keer met iets zinnigs. De hoop om dadelijk niet weer in oude reflexen te schieten en dat we zicht houden op wat echt belangrijk is.
Hoop hoeft geen uitgestelde teleurstelling te zijn.
Ik hef een half vol glas op magnifiek 2021!