De Kilimanjaro in Tanzania wordt beschouwd als de ‘makkelijkste’ top van de Seven Summits. Voor algemeen directeur Marcel Cappetti (50) van Conscia Nederland leidde zijn beklimming tot een nieuwe passie die verder weinig met klimmen heeft te maken. Hij begeleidt en coacht inmiddels kansarme vrouwen in datzelfde land.
Voor de rubriek De passie van … gaan we op zoek naar wat topmensen in de IT drijft als ze even niet werken en dus offline zijn. Al blijkt de passie van Cappetti niet zo offline als je misschien zou denken. In dit gesprek vertelt hij zijn verhaal.
Stel je voor: van de ene op de andere dag lig je opeens plat na een spoedoperatie van een dubbele hernia. Het overkomt Cappetti, die in een vorige functie voor Cisco vrijwel wekelijks heen en weer vliegt tussen Amsterdam en Houston.
Zelf geeft hij, met een knipoog, de krappe stoelen van de economy class de schuld. “Elke week opgevouwen heen en weer naar Houston. Dat was nou eenmaal hoe het toen ging. Je dacht dat je alles aankon.”
Wake-up call
De hernia en verplichte rust zijn een wake-up call voor de gedreven Cappetti. Tot die tijd maakt de bedrijfseconoom succesvol carrière, eerst bij General Electric en daarna bij Cisco. “Ik kwam daar terecht in de start-up-jaren, na een uitruil van talent tussen General Electric en Cisco. Ik mocht er de finance-afdeling opzetten voor EMEA. Maar na twee jaar had ik eigenlijk wel weer zoiets van: what’s next? Dat was ik gewend vanuit General Electric, maar bij Cisco stonden ze daarvan wel even raar te kijken.”
Uiteindelijk werkt Cappetti maar liefst 18 jaar voor Cisco. Hij groeit er van finance door naar een operationele functie en belandt ook in een channel rol. Hij ‘probeert’ het ten slotte succesvol in de sales. In deze rol is hij verantwoordelijk voor alle activiteiten van Cisco voor Shell wereldwijd en daarna zelfs voor alle klanten van Cisco in de hele olie- en gaswereld . Tot zijn rug hem dus hardhandig dwingt tot een periode van bezinning.
Na zijn revalidatie keert hij nog wel terug bij Cisco, als operationeel directeur voor de enterprise-markt in Nederland. Maar er ontstaat een knagend gevoel dat hij te veel in zijn eigen comfort zone blijft. “Ik vroeg me op een bepaald moment af: wil ik hier nog wel twintig jaar werken”, herinnert Cappetti zich. “Het was een mooie job met een fantastisch team, maar met weinig autonomie. Uiteindelijk worden alle landen op dezelfde manier gemanaged.”
Einde Cisco-tijdperk
Cappetti hakt de knoop door en neemt ontslag. Daar wordt in zijn omgeving uiteenlopend op gereageerd. “Mensen die mij goed kenden, begrepen me volkomen. Maar mensen die mij niet kenden, dachten: waarom?” De eerste twee ‘vrije’ maanden zijn cold turkey, zoals Cappetti het zelf omschrijft. “Toch had ik genoeg om handen. Mantelzorg voor mijn vader, meer tijd doorbrengen met naasten, soul searching met een coach. Maar dat werd allemaal nog niet echt concreet.” Het is ook in deze periode dat Cappetti zijn bucketlist begint af te vinken; ‘Als ik stop met werken, dan…’
Tot zijn vrouw hem tijdens een autorit opeens vraagt: “Marcel, als je nu weer zou gaan werken, waarvan zou je dan spijt krijgen als je het niet hebt gedaan?” Hij hoeft naar eigen zeggen geen seconde na te denken over het antwoord: vrijwilligerswerk in een ontwikkelingsland. “Dan doe je dat toch”, luidt haar simpele maar doeltreffende antwoord.
Wat Cappetti dan nog niet weet, is dat hier de Kilimanjaro weer in het spel komt. De zes kilometer hoge berg in Tanzania heeft hij jaren eerder bedwongen. En na dat avontuur had hij ooit besloten om terug te keren naar het Afrikaanse land. Die mogelijkheid dient zich aan als hij in zijn zoektocht naar vrijwilligerswerk stuit op Projects Abroad. Deze stichting richt zich niet alleen op vrijwilligerswerk door welwillende backpackers, maar ook op projecten voor professionals. Cappetti meldt zich aan en vertrekt voor een maand naar Arusha in Tanzania.
Microkredieten
Daar helpt hij bij het verstrekken van microkredieten aan kansarme vrouwen in de regio. “Veel NGO’s doen dat al. Maar vooralsnog kwam het ter plekke nog niet echt van de grond”, aldus Cappetti. Hij wil daar met zijn professionele bagage dus verandering in brengen. Al snel ontdekt hij wat voor veel vrouwen het struikelblok vormt. “Initiatief nemen is voor die vrouwen erg moeilijk. De mensen daar zijn echt niet dom, integendeel. Maar het helpt wel als je ze vertelt wat ze moeten doen. De eerste stap is daarbij vaak het moeilijkst.”
Hierbij maakt hij gebruik van bestaande structuren. “Veel vrouwen in Tanzania helpen elkaar namelijk al. Dat is vaak ook nodig om te overleven”, weet Cappetti. “Maar veelal kopiëren ze wat ze anderen zien doen. Deze vrouwen verdienen doorgaans niet veel meer dan een dubbeltje per dag. Daarnaast is er vaak geen man in het spel, of zijn ze besmet met hiv. En als er al sprake is van een man, zag ik vaak sporen van huiselijk geweld.” Ook kunnen veel vrouwen niet lezen of schrijven, ze hebben simpelweg niet de kansen gehad tot onderwijs. Deze omstandigheden maken het natuurlijk op zijn zachtst gezegd lastig om zelf initiatief te nemen en tot een succesvol businessplan te komen.
Toch merkt Cappetti dat hij ter plekke snel impact heeft. “Na een intake krijgen vrouwen via Projects Abroad een startkapitaal van 100.000 shilling (35 euro). Dit is een rentevrije lening, waarvan ze zelf de terugbetaaltermijn bepalen.” De vrijwilligers van Project Abroad begeleiden de vrouwen vervolgens met de opzet van een kansrijke business. Deze vrijwilligers betalen hiervoor een aanzienlijk bedrag per week en krijgen kost en inwoning bij een gastgezin. De rest van het geld vormt de investeringspot voor de vrouwen.
Tikkie aan 200 mensen
In zijn laatste week in Tanzania maakt Cappetti de balans op. Hij maakt vorderingen, maar vindt dat het sneller kan en besluit een open ‘tikkie’ te sturen aan vrienden en kennissen in Nederland. Hiermee haalt hij ruim 2.000 euro op. Het was echter nog niet zo vanzelfsprekend om dat geld daadwerkelijk in handen te krijgen. “Zo’n bedrag kon daar in de verre omtrek natuurlijk niet worden gepind. Uiteindelijk hebben we het geld via MoneyTransfer in lokale valuta weten op te nemen”, blikt hij terug.
Met dit bedrag zoekt Cappetti zelf tien groepen vrouwen met een eigen business, die elk een startkapitaal ontvangen. Daarbij geeft hij uitleg over de basis van een businessplan. “Ze hebben daar echt een feilloos gevoel van wat materiele dingen kosten. Alleen denken ze vaak dat hun eigen arbeid gratis is. Ik heb ze dus moeten uitleggen dat dat toch net iets anders ligt. En de basislessen uitgelegd rondom de marketing van een bedrijf. Dat je met een uniek product, een goede prijs en met de juiste promotie op een goede plaats al ver kan komen. En toen kwamen de dames op gang”, glundert Cappetti.
Dames van het hout
Hij denkt vooral terug aan zijn favoriete groep, die hij ‘de dames van het hout’ noemt. De groep heeft zichzelf Wanawake Tunaweza genoemd, vrij vertaald als ‘women we can’. Hout is in Tanzania een basisbehoefte, en wordt zelden collectief ingekocht. Het idee om zelf in grote volumes in te kopen en te verhandelen, bleek een gat in de markt. Met het startkapitaal konden deze vrouwen met een truck grote ladingen boomstammen inkopen. Samen hakken ze het hout en met een touwtje erom verkopen ze het in toerbeurten op straat. “Het leuke was dat ik de eerste keer met ze mee mocht. Maar ik moest wel in de auto blijven tijdens de transactie. Mijn aanblik zou de prijs namelijk direct verhogen.”
Tot zover lezen de ervaringen van Cappetti als een succesverhaal, doorspekt met mooie anekdotes. En toen kwam corona. Vrijwilligers konden niet meer afreizen naar Tanzania, en dus ontvingen de vrouwen geen begeleiding en geen geld meer. “Zelfs de lokale dames van het projectteam waren ontslagen, want: geen vrijwilligers, geen funding. Toen ik daarachter kwam, heb ik begin dit jaar hier in Nederland weer een tikkie rondgestuurd.”
En met succes: “Van dat opgehaalde bedrag heb ik tablets gekocht, die de groepen dames nu onderling met elkaar delen. Tanzania heeft namelijk wel een behoorlijk 4G-netwerk, maar veel mensen hebben geen geschikte apparatuur. Nu kan ik die projecten ondanks corona via Zoom blijven aansturen. Ik log 1 of 2 keer per week in, ’s ochtends om 06.00 uur voor mijn werk. Zo heb ik al een aantal meetings met Tanzania gehad, nog voor mijn werkdag bij Conscia begint. Ook heb ik samen met een andere vrijwilliger een netwerk van alumni opgezet. Zo krijgen alle groepen nu op afstand les en behouden we de verbinding met iedereen.”
Lokale impact
Dankzij zijn werk in Tanzania kijkt Cappetti inmiddels wel anders naar ontwikkelingshulp. “Ik geloof inmiddels niet meer zo in organisaties als het Rode Kruis of Artsen zonder Grenzen. En waar ik al helemaal niet in geloof, is het principe van de druppel op de gloeiende plaat. Je kan lokaal echt heel veel meer doen”, zegt hij overtuigd. “Je draagt wat kleins aan, en dat leidt tot nieuwe ideeën. Die kunnen echt impact hebben.” Hierin ziet hij ook parallellen met onze westerse wereld. “Die kansarme vrouwen zijn eigenlijk best te vergelijken met mensen die het hier in Nederland ook moeilijk vinden om initiatief te nemen. Alleen dan op een ander level.”
Tanzania werkt dus ook door in zijn dagelijkse werk bij Conscia. De bedrijfsnaam is overigens niet toevallig gekozen. Het is Latijn voor ‘bewust’. En laat nou juist die term, bewustzijn, doorwerken in hoe Cappetti leiding geeft. Zo vormt teamwork een basiswaarde binnen Conscia. Cappetti maakt hierbij vaak de koppeling met het vrijwilligerswerk door beelden van zijn projecten te laten zien. Hiermee is Tanzania geïntegreerd in wat hij het ‘Conscia reisverhaal’ noemt. En daar blijft het niet bij.
Tijdens een eerste ontmoeting met twee engineers binnen Conscia kwam het gesprek direct op Tanzania. Ook zij bleken daar vrijwilligerswerk te doen. Met IT-spullen die overbodig waren en terugkwamen, hielpen zij in Moshi aan de voet van de Kilimanjaro bij het opzetten van een IT-infrastructuur voor het plaatselijke Kilimanjaro Medical Center. Cappetti blijkt nog steeds verbaasd over zoveel toeval: “Dat moest bijna zo zijn, ik was toen zelf echt net terug uit Tanzania. De cirkel was ineens rond!”
Blijven dromen
Maar ondanks al deze succesvolle dwarsverbanden, blijven er altijd dromen. Zo wil Cappetti in de toekomst een shelter bouwen in Tanzania. Een plek voor vrouwen om te herstellen van het vele geweld dat ze te verduren krijgen. En daarnaast een plek voor permanente educatie, in navolging van zijn huidige projecten. In deze droom is er ook plek voor zijn eigen gezin. Zijn dochter draait inmiddels ook mee in het project. Zij doet op school onderzoek naar de invloed van microkredieten op welzijn en welvaart. “In oktober ga ik samen met haar terug, als de omstandigheden het toelaten. En volgend jaar ga ik samen met mijn zoon.”
Rest de vraag waar deze drang naar ‘het goede’ vandaan komt. Cappetti moet lachen om die vraag, maar heeft een verrassend persoonlijk antwoord. “Mijn vader was medisch maatschappelijk werker. Hij heeft echter een zwaar herseninfarct gehad en kon zijn werk niet afmaken. Ik denk dus dat ik dat sociale stuk van hem heb overgenomen.
(Dit artikel verscheen eerder in ITchannelPRO magazine nummer 2)