Column Gert-Jan Duis

Bange poeperd

foto-Gert-Jan-2021-400pxSander – laten we hem zo noemen – was onze grootste high potential. Klanten en leveranciers liepen met hem weg en zijn team droeg hem op handen. Een zin uit zijn mond klonk twee keer zo intelligent en een complex probleem ontrafelde hij in een serie eenvoudige no-brainers. Kortom, iemand die je als werkgever aan je wil binden. Daar deden we dan ook alles aan. Van management development traject tot executive coaching. En uitstekende arbeidsvoorwaarden natuurlijk.

Sander kon wat dat betreft een ‘pain in the ass’ zijn en dagenlang doorzeuren over een optie op zijn nieuw te bestellen leaseauto waar zelfs de dealer nog niet van had gehoord. Vaak gingen we door de hoeven. Want ja, het was Sander…

Tot de dag dat Sander mij vroeg of ik een half uurtje voor hem had. Hij viel met de deur in huis. Hij en zijn nieuwe vriendin verhuisden naar Zanzibar. Daar zouden ze aan het strand een klein restaurantje beginnen. Misschien in combinatie met een surfschool. “Dat zien we dan wel, we hebben niet veel nodig.” Hij bedankte voor alle energie die we in hem gestoken hadden. “Maar ik hoop dat je begrijpt dat ik deze kans niet kan laten lopen.” Hij nam zijn vakantiedagen op en ik heb hem nooit meer gezien.

Die avond heb ik de Bosatlas erbij gepakt en opgezocht waar Zanzibar ook alweer lag. Om vervolgens hard van me af te schelden. Maar met een vleug van bewondering.

Ik moest onlangs aan hem denken. Ik bezocht een vriend in Tenerife. Overdag vingen we de vis die we in de avond opaten. Op een klein kiezelstrandje. Met een fles wijn uit de regio en gesprekken die gingen waar ze over moesten gaan. De essentie van leven in zijn mooiste eenvoud. Zo wilde ik oud worden. In een flits dacht ik aan Sander en hoe hij een paar duizend kilometer verder op waarschijnlijk ook een vis op de gril legde of een golf pakte op zijn surfboard. Dat zou ik ook willen. Dat zou ik ook kunnen.

Maar die maandag landde ik op een regenachtig vliegveld. En dinsdag sloot ik aan bij de file bij Veenendaal. Ik wil het er niet over hebben. Ik kan niet eens surfen. De gezichten in de auto’s om mij heen staren me aan. Alsof ze op het punt staan mij allemaal hetzelfde toe te gaan schreeuwen… Bange poeperd!

 

(Dit artikel verscheen eerder in ITchannelPRO magazine nummer 5)

Mobiele versie afsluiten