Zijn naam was Roman. Een oudere man met een Joodse achtergrond. Gevlucht uit Rusland omdat hij daar werd vervolgd om zijn geloof. Een man met een bewogen verleden, niet in de laatste plaats vanwege het verlies van zijn dochter bij de ramp in Tsjernobyl.
Roman kwam uiteindelijk in een flatje in een buitenwijk van Arnhem terecht, samen met zijn vrouw. Van de sprankelende man van weleer was niet veel meer over. Meer dan acht jaar werkloosheid had zijn sporen achtergelaten. Een groot deel van de tijd spendeerde Roman aan uit het raam kijken, verzonken in sombere gedachten.
Daar kwam ik hem op het spoor. Als intercedent zocht ik kandidaten voor heel precies montagewerk, voor het maken van pacemakers bij Vitatron. Een prachtig bedrijf langs het kanaal bij Dieren. De markt was toen al krap, en ik zocht mijn heil in de stoffige archieven van het UWV. Daar vond ik Roman: een maker van sieraden en horloges, uit een ver land. Ik nodigde hem uit, en ik herinner me de liefde en het vakmanschap die hij uitstraalde toen hij over zijn sieraden en horloges sprak, die hij over mijn hele bureau had uitgespreid. Ik hielp hem met de voorbereiding voor zijn sollicitatiegesprek. Zijn Nederlands was gebrekkig, hij was al op leeftijd en langdurig werkloos, maar het was de gok waard.
Het bedrijf gaf hem een kans. Op hoop van zegen. Toen ik hem vertelde dat hij was aangenomen, had ik zijn gezicht wel willen inlijsten. De overgang van verbazing naar extase, gevangen in een seconde. Het pakte fantastisch uit. Roman veranderde in een ander mens. Zelfs zijn gebogen tred werd er één met de borst vooruit. Hij straalde, en werd een mentor voor zijn collega’s. Als hij zijn werkurenbriefje kwam inleveren, sloeg hij me lachend op de schouder en zag ik hem uitgebreid zwaaiend weer op de fiets naar Arnhem vertrekken.
Zijn vrouw kwam een half jaar later bij me. Of ik vijf minuten voor haar had. Ze gaf me een grote bos bloemen en begon te huilen. Van blijdschap: ze had haar man weer terug. Ze deden weer leuke dingen en ze waren weer net zo verliefd als toen ze elkaar leerden kennen. “Dankjewel voor het redden van mijn huwelijk”, fluisterde ze in mijn oor, terwijl ze haar armen om mijn nek gooide en een dikke kus op mijn wang drukte.
Na mijn periode bij het uitzendbureau ben ik Roman uit het oog verloren. Het uitzendbureau bestaat niet meer, net als de pacemakerfabriek. Maar de herinnering blijft, tot in ieder detail. Werk vormt je identiteit: Roman was daarvan het levende bewijs. En het verhaal van Roman vormde daarmee ook een eerste stapje van het vormen van mijn eigen identiteit.
Ik hef een denkbeeldig glas. Op jou, Roman!
Dit artikel verscheen eerder in ITchannelPRO magazine 2023-04