Als je merkt dat de belastingdienst een probleem heeft met licentievergoedingen dan zijn de rapen gaar. Dat is niet het enige dat duidelijk blijkt uit een recent gepubliceerd vonnis. De zaak bewijst ook weer eens dat als de belastingdienst onraad ruikt men verder gaat spitten – met alle gevolgen van dien.
Jaarlijkse licentievergoeding
Meneer A heeft een softwarepakket gemaakt en in de markt gezet. Op enig moment draagt hij die activiteiten en de rechten over aan persoon B. Die hoeft daar niets voor te betalen, buiten een jaarlijkse licentievergoeding.
B neemt de bestaande klanten over, doet aan acquisitie en uit de stukken blijkt dat er sprake is van behoorlijke omzet. De licentievergoeding die betaald wordt is gebaseerd op de omzet. In de jaren 2000 – 2005 is dat 30 procent. Tussen 2006 en 2013 zelfs 50 procent.
Licentievergoedingen zijn een bekend verschijnsel. Het is ook acceptabel de kosten daarvan op te voeren bij de jaarlijkse aangifte vennootschapsbelasting als aftrekbaar van de winst. In dit geval gaat de belastingdienst niet akkoord.
Jaren slepend geschil
Beiden percentages zijn in de ogen van de fiscus te hoog, het begrip dat daarbij wordt gebruikt is “onzakelijkâ€. Tussen B en de fiscus ontbrandt een strijd die vele jaren duurt. Zelfs A wordt er nog bij betrokken. Na zijn overlijden speelt zijn vrouw in het geschil nog een bepaalde rol.
Deze case is voor meer groepen dan alleen juristen en fiscalisten interessant. Het gaat om software en dat is iets daar de IT sector dagelijks mee te maken heeft. Het hoger beroep vonnis maakt in ieder geval de volgende vier punten duidelijk. Voor de ITchannelPRO lezers zijn de moeite van het onthouden waard.
Vier punten
Op de eerste plaats: overdracht van aandelen, deals over licentievergoedingen en dergelijk moeten op papier staan. Roepen dat zoiets bestaat en niet veel verder komen dan achteraf opgestelde verklaringen is de manier om alle alarmbellen bij de fiscus te doen afgaan.
Evenmin slim is onduidelijkheid scheppen over de manier waarop betaald is. Privé en zakelijke rekeningen door elkaar, dat wekt argwaan.
Als je al weet dat de belastingdienst je onderzoekt, dan ga je ook niet nog eens de inrichting van de woning van de weduwe van A betalen en de btw daarover terugvorderen. We lezen in het vonnis dat de belastingdienst op kantoor van B is geweest om te kijken waar het tv scherm, de steamer, oven, koelkast, vaatwasser en het meubilair was. Met de leveranciers daarvan is contact opgenomen.
Kortom de fiscus rook onraad, is gaan spitten en kon makkelijk aantonen dat naast de aangifte vennootschapsbelasting ook de aangifte omzetbelasting onjuist was. Dit leidde tot “vergrijpboetes opgelegd van 50% van de belasting die is nagehevenâ€.
Tenslotte is er nog een vierde punt. In deze zaak is niet voor het eerst bepaald dat wat de belastingdienst onder acceptabele licentievergoedingen verstaat voor de rechter standhoudt. 10 procent is in orde, alles daarboven mag als onzakelijk worden geclassificeerd. We weten nu dus ook dat een hoger percentage een trigger is voor onderzoek.