Cloud op een bekende plek
Vorige week is door meerdere AWS partners een update over het Outposts programma gegeven. Dat is de oplossing van AWS om buiten de eigen hyperscale datacenters de typische AWS diensten aan te kunnen bieden. De klant hoeft daar zijn vertrouwde AWS panel niet voor te verlaten. In plaats van een abstracte regio kiest hij voor de fysieke omgeving. Dat kan zijn het datacenter waar AWS Outposts hardware staat, maar ook zijn eigen inpandige serverruimte waar die hardware is opgesteld.
AWS heeft dat faciliteren van de klant voorzien van de naam Outpostx. Azure Stack was aanvankelijk ook een vergelijkbaar, maar dat heeft inmiddels de meeste hardware eisen losgelaten.
Cloud komt naar de klant
De redenen die Azure, dat als eerste met deze oplossing kwam, noemde zijn uiteraard iets aangepast door AWS. Toch zal iedereen begrijpen dat het draait om compliance, security en latency. Daarnaast is de customer lock-in ook evident. Als in de eigen serverruimtes een AWS mini cloud draait die is verbonden aan de echte public AWS omgevingen is sprake van een AWS klant.
Tegelijk is zichtbaar dat de aanbieders met deze stap een belangrijke aanpassing doorvoeren. Niet langer draait het om zo snel mogelijk de klant naar de eigen hyperscaler te laten migreren. De grote cloud partijen accepteren dus inmiddels dat niet alle in een public cloud gaat. Of het geheel correct is het aanbod hybride cloud te noemen blijft nog even de vraag. Belangrijk is dat niet langer de klant geacht wordt te bewegen. Desgewenst komt de cloud namelijk naar de klant toe.
Is Outposts goed nieuws?
Is de optie van Outposts, waarbij de cloud naar de klant komt, goed nieuws? Zo te zien wel. De keuzemogelijkheden voor klanten nemen toe en dat is altijd goed. Daarnaast onstaat de ruimte voor AWS partners zich te specialiseren in dit nieuwe aanbod en daar new business mee op te bouwen. Maar nog belangrijker nieuws is dat Outposts, Stack en dergelijke allemaal bewijzen dat de hyperscale cloud niet voor iedereen geschikt is.