Er is meer onderzoek nodig naar de plannen van een joint-venture van KPN (Glaspoort) om een deel van het glasvezelnetwerk van Delta Fiber Nederland (Delta) over te nemen. Dat heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) besloten.
De overname ziet op glasvezelnetwerken van Delta in verschillende gemeenten in Nederland met een dekking van in totaal circa 200.000 huishoudens. Delta is in Nederland de grootste glasvezelconcurrent van KPN. Glaspoort is een in 2021 opgerichte joint-venture van KPN en pensioenuitvoerder APG om de glasvezelstrategie van KPN te versnellen en daarmee de marktpositie van KPN te versterken.
De overname van glasvezelnetwerken van Delta kan de marktpositie van Glaspoort en daarmee KPN verder versterken met nadelige gevolgen voor consumenten, zoals prijsverhogingen. Daarom vindt de ACM vervolgonderzoek nodig.
Minder concurrentie voor grootste telecomaanbieders
Op basis van haar eerste onderzoek ziet de ACM een risico dat de concurrentie tussen vaste telecomnetwerken door deze overname afneemt. In bijna heel Nederland liggen de netwerken van de twee grootste telecomaanbieders: KPN en VodafoneZiggo. De afgelopen jaren hebben meer dan 2,5 miljoen huishoudens echter een glasvezelaansluiting gekregen van concurrenten, zoals Delta en Open Dutch Fiber. Zo concurreert KPN momenteel in verschillende delen van Nederland met zowel het glasvezelnetwerk van Delta als het netwerk van VodafoneZiggo. Dat geldt ook voor de gebieden waar Glaspoort het glasvezelnetwerk van Delta wil overnemen. Na de overname blijft in deze gebieden alleen concurrentie over tussen de netwerken van KPN (en Glaspoort) en VodafoneZiggo, terwijl er op dit moment nog drie concurrerende netwerken zijn. Als onderdeel van de transactie zal Glaspoort (ODF-)toegang tot de overgedragen infrastructuur non-discriminatoir aan Delta en andere telecomaanbieders aanbieden.
Kralen rijgen
Sinds 2020 heeft KPN ten minste zeven glasvezelnetwerken van kleinere concurrenten overgenomen. Het fenomeen van achtereenvolgende kleine overnames wordt ook wel ‘kralen rijgen’ genoemd. Het is denkbaar dat elke afzonderlijke overname van een klein glasvezelnetwerk een beperkte impact heeft, maar dat KPN haar marktpositie met kleine overnames telkens vergroot. De al aanzienlijke positie van KPN op de markt wordt daardoor verder versterkt. Dat kan ten koste gaan van de onderhandelingspositie van telecomaanbieders zonder eigen landelijk dekkend netwerk, zoals Odido en Budget Thuis en uiteindelijk leiden tot een opwaartse prijsdruk voor consumenten.
Het merendeel van deze kleine overnames door KPN hoefde wegens de geringe omzet niet te worden gemeld bij de ACM. Dat de nu voorliggende overname wel moet worden gemeld, komt doordat de overname via Glaspoort loopt. De ACM pleit al langer voor een wetswijziging zodat zij in de gelegenheid is om ook kleinere overnames door een grote speler te kunnen onderzoeken wanneer er een risico is voor de mededinging.
Vervolg
Glaspoort en Delta moeten nu een vergunning voor de overname aanvragen. In een eventueel vervolgonderzoek zal de ACM het risico voor de mededinging verder onderzoeken. In het bijzonder kan de ACM bijvoorbeeld onderzoeken in hoeverre kabelaanbieders als VodafoneZiggo concurrentiedruk uitoefenen op de markt voor toegang tot glasvezelnetwerken. Als bedrijven een vergunningsaanvraag indienen, heeft de ACM 13 weken om een besluit te nemen. Als de ACM vragen heeft over de aanvraag komt die tijd bovenop de 13 weken.
Waarom onderzoekt de ACM overnames?
Het is bij elke overname de vraag of direct na de transactie en in de daarop volgende jaren nog voldoende concurrentie overblijft. Concurrentie zorgt ervoor dat een product of dienst voor een goede prijs en kwaliteit op de markt is en dat innovatie wordt gestimuleerd. Daarom beoordeelt de ACM vooraf of een bedrijf een ander bedrijf mag overnemen. Een overname mag niet doorgaan als het samengaan van de bedrijven negatieve gevolgen heeft voor de concurrentie en daarmee voor de prijs, kwaliteit of innovatie. En daarmee uiteindelijk ook voor de consument negatief uitpakt. De ACM gaat na of de markten goed blijven werken voor mensen en bedrijven, nu en in de toekomst.
(bron)